Historie

Wijn is vandaag de dag een veel gedronken drank en wordt als heel vanzelfsprekend gezien. Deze drank heeft echter en lange en roerige geschiedenis.



De wijnplant en de ontstaansplaats
De wijnbouw is waarschijnlijk zo’n 7000 jaar geleden ontstaan in de buurt van de Kaukasus. Hier ontdekten mensen dat het gisten van de vruchten van de wilde wijnstok Vitis vinifera een roesverwekkende drank opleverde. Door handel verspreidde de wijnbouw zich hierna al snel langs Griekenland en de kusten van de Zwarte en Middellandse zee.

Verspreiding van de wijncultuur door de Romeinen
Met de Romeinen als bezetters verspreidde de wijncultuur zich verder over Europa. Vrijwel alle grote wijngebieden in Europa hebben hun bestaan aan hen te danken. Wijn werd bewaard in aardewerk. Dit bleek de wijn niet goed 'vast' te houden. Daarom voegden de wijnbouwers hars toe aan de wijn. Dit had ook een gunstig effect op de houdbaarheid van de wijn.

Val van het Romeinse Rijk: heropbloei dankzij Christendom
Na de val van het Romeinse Rijk dreigde de wijnbouw in verval te raken. Kerken hadden alleen wel hun wijn nodig voor de diensten. Monniken hadden daarom hun eigen wijngaarden en bewaarden de kennis over de wijnbereiding. Het Christendom heeft de wijnbouw dus gered.

Groei in populariteit door betere bewaarmethodes
Tot in de 18e eeuw werd wijn in vaten bewaard. Het kon hierdoor niet lang bewaard worden en de wijn die gedronken werd was dus meestal jonge wijn. In de 18e eeuw begon men met het gebruiken van flessen en kurken om de wijn te bewaren.

Dieptepunt in de geschiedenis: de druifluis
In de 19e eeuw werd het bestaan van de wijnbouw bedreigd door de Phylloxera vastatrix, de druifluis. Deze luis tast de wortels zo erg aan dat de wijnplant geheel afsterft. Duizenden hectares wijngaard werden vernietigd. Er waren geen effectieve bestrijdingsmiddelen. Gelukkig bleken Amerikaanse druivenstammen immuun tegen deze luis te zijn. Alle wijngaarden werden opnieuw beplant met deze druivensoort, wat de wijnbouw gered heeft.

De oenologie
Het onderzoek van de Franse geleerde Louis Pasteur betekende het ontstaan van de moderne wetenschap van de wijnbereiding, de oenologie. Vooral zijn onderzoek naar de werking van de alcoholische gisting is belangrijk geweest.